Familieband blijft, ook na verhuizing naar een woonzorgcentrum
‘Wat nu als ik mijn moeder niet meer meekrijg?’ Deze vraag stelde een bezorgde dochter aan familiebegeleider Carina Müller. Haar moeder heeft dementie en woont sinds kort in een van onze woonzorgcentra. Zit een uitje zoals vroeger naar het tuincentrum er dan nog in? Carina begeleidt familie op zo’n manier dat de oorspronkelijke relatie nog zoveel mogelijk in stand blijft, in dit geval de band tussen moeder en dochter.
‘Doordat ik de dochter handvatten heb gegeven hoe zij kan reageren op het veranderende gedrag van haar moeder door de ziekte dementie, heeft zij het vertrouwen gekregen om samen dingen te blijven ondernemen’, verklaart Carina. Het begeleiden van familie bij dit ziekteproces en het meegeven van vertrouwen in de omgang met hun naaste, vindt zij dan ook 1 van de mooiste dingen in haar baan als familiebegeleider.
Gehoord en gezien worden
‘Familie en naasten zijn ontzettend belangrijk in het leven van bewoners en voor de kwaliteit van hun leven. Zij kennen hun partner of ouder als geen ander en willen vaak iets blijven betekenen in de zorg. Aan de andere kant brengt deze fase onzekerheid en zorgen met zich mee’, vertelt Carina. Een verhuizing naar een verpleeghuis is een ingrijpende levensgebeurtenis. Niet alleen voor degene die bij Vilente komt wonen, maar ook voor de mantelzorger.
‘Als het je partner is, dan mis je die om je heen. Maar daarnaast valt ook de professionele hulp weg, zoals van een casemanager dementie of de thuiszorg. Die was immers meestal voor degene die verhuist’. Het geeft Carina en haar collega familiebegeleiders veel voldoening dat zij, juist rond de verhuizing en erna, wat extra’s kunnen betekenen. ‘Al is het door nu eens aan de mantelzorger te vragen hoe het met hem gaat. Deze vraag krijgen zij zelden.’
Bewoner en naaste: onlosmakelijk met elkaar verbonden
Sinds september 2021 werken er bij Vilente 3 familiebegeleiders: Marjoke van Gelder voor regio Ede, Marilou Stoker voor regio Wageningen en Carina Müller voor regio Oosterbeek. Deze functie is een uitkomst van het opgestelde mantelzorgbeleid.
‘Wij zien de cliënt en de mantelzorger als 1’, legt Carina uit. ‘Goede zorg voor de bewoner en naaste is onderdeel van de mensgerichte zorg die we bij heel Vilente nastreven. En daarbij: als het goed gaat met de mantelzorger, dan gaat het ook goed met de cliënt. Wij vragen familie dan ook altijd wat ze thuis deden in de zorg en wat ze willen blijven doen. Bijvoorbeeld samen eten, de haren verzorgen, nagels lakken, samen wandelen of helpen bij het naar bed brengen inclusief die vertrouwde voetmassage. Zo verhogen wij de betrokkenheid van naasten als partner in de zorg en helpen zij bij het ontlasten van de zorgmedewerkers.’
Meedenken met de mantelzorger
Naast uitleg geven over het verloop van de ziekte dementie en hoe je mensen met dementie het beste kunt benaderen, hebben de familiebegeleiders ook een doorverwijsfunctie. ‘Als er meer begeleiding of expertise nodig is, verwijzen wij bijvoorbeeld naar de praktijkondersteuner van de huisarts.’ Daarnaast kennen de familiebegeleiders de sociale kaart van de gemeentes goed. ‘Zo weten wij wat er voor mantelzorgers wordt georganiseerd en waar zij mee geholpen zijn. De zorg voor iemand met dementie kan bij de mantelzorger tot overbelasting lijden. Voor iemand die werkt, een gezin heeft, kan mantelzorg erg zwaar zijn. Wij gaan dan met de mantelzorger in gesprek om te kijken hoe er meer balans kan zijn tussen de zorg voor hun naaste en hun eigen leven. Wij willen dat het ook goed gaat met de mantelzorger, zodat zij betrokken blijven bij hun naaste.’
We doen het samen
Samen met de zorgmedewerkers en andere collega’s zoals de klantadviseur, psycholoog en geestelijk verzorger, zorgt de familiebegeleider dat zowel de bewoner als zijn of haar naasten zich thuis gaan voelen. ‘Door in gesprek te gaan, wordt duidelijk wat een naaste van ons als zorgorganisatie kan verwachten en wat wij van de naaste mogen verwachten.’
‘We stemmen de behoeften en wensen van de mantelzorger en de bewoner af. Wat is de beste keuze voor mijn echtgenoot of mijn moeder, hoe zullen we het aanpakken, wat is reëel, wat is haalbaar? Wij willen vooral stimuleren dat de familie in gesprek gaat met de zorgmedewerkers, om bijvoorbeeld te voorkomen dat er verwachtingen ontstaan die niet waargemaakt kunnen worden.’
We zijn met elkaar verantwoordelijk voor het goed in beeld krijgen van deze behoeften en wensen. Om er vervolgens samen invulling aan te geven in de praktijk. ‘Stel dat de familie graag wil dat hun vader thuis kerst komt vieren. Dan kijkt elke betrokken medewerker hoe we dit mogelijk kunnen maken.’ Dierbare momenten of gewoontes kunnen zo blijven bestaan, ook na een verhuizing naar een woonzorgcentrum.
Vol vertrouwen
Carina: ‘De dochter aan het begin van ons gesprek maakt nu regelmatig samen met haar moeder een uitstapje. Daar genieten beiden enorm van. Eerst dronken ze meestal een kopje koffie op de kamer, maar nu zie ik ze vaak zitten in het Grand Café. De laatste keer stak de dochter haar duim naar mij op. Zo fijn dat dit vertrouwen er nu is.